Verslag UN International Day Against Torture: Iran

Op maandag 27 juni organiseerde het Iran Comité de UN International Day Against Torture: Iran in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag. Met een opkomst van meer dan 60 man op een van de warmste dag van het jaar kon het debat beginnen. Onder leiding van IJmert Muilwijk namen de panelleden Prof. Cees Flinterman (VN), Frans Timmermans (PvdA) en Phon van den Biesen (Advocaten voor Advocaten) het woord.

Aanleiding voor het organiseren van deze bijeenkomst waren de vele onrustende geluiden vanuit Iran en de internationale gemeenschap over martelingpraktijken en de doodstraf. In 2010 heeft Iran meer dan 252 mensen geëxecuteerd en de ongure verwachting van Secretaris Generaal Ban Ki-moon is dat Iran dit jaar het aantal zal overschrijden.                                                                                                                            

De UN International Day Against Torture is ingesteld door de Verenigde Naties om enerzijds aandacht te vragen voor de slachtoffers van martelingpraktijken, anderzijds om landen die nog niet het Verdrag tegen Foltering en Andere Wrede Onmenselijke of Vernederende Behandeling en Bestraffing hebben erkend ertoe te bewegen deze te ratificeren. Dit verdrag trad op 26 juni 1987 in werking en Iran heeft tot op de dag van vandaag dit verdrag niet geratificeerd.                                      

De bijeenkomst, die mede mogelijk werd gemaakt door het NCDO, was erop gericht het Nederlandse publiek en beleidsmakers te informeren hoe effectief een halt te roepen aan de Iraanse mensenrechtenschendingen vanuit internationaal, Europees, Nederlands en civil soeciety perspectief. De panelleden maakten op deskundigen wijze inzichtelijk wat de positie van Iran binnen deze fora is en wat de gepaste en mogelijke reacties zijn op de huidige mensenrechtenschendingen.                                                         

Onder leiding van de heer Mijlwijk kwamen er twee stellingen aan bod waarvan de eerste per video werd ingeleid door Prof. Afshin Ellian. Laatsgenoemde betoogde dat Europa een media platform dient te ondersteunen/creëren om Iraanse journalisten  in Europa een stem te geven jegens het regime. Aanwezigen in de zaal concludeerden dat Iraanse journalisten welke woonachtig zijn in Europa over middelen beschikken welke journalistiek noodzakelijk zijn. De heer Timmermans merkte hierbij terecht op dat Europa danwel Nederland zich meer in kan zetten op internetvrijheid en het aabnbieden van proxy-instellingen. Wellicht ter herrinnering, het wereldberoemde filmpje waarop men kan zien hoe Neda sterft ten gevolge van het Baseej optreden, is via Nederland verspreidt. Ook heeft Nederland tijdens het VN landenexamen van Iran opgeroepen internetvrijheid te garanderen. Iran heeft hierop toegezegd maar vastgesteld dient te worden dat hier niet concreet naar is gehandeld. Nederland en de VN kunnen op de naleving van internetvrijheid verder toezien.

Het tweede discussiepunt zorgde ervoor dat de hitte in de zaal werd opgevoerd. De vraag of toekomstige sancties meer gericht moeten zijn op mensenrechtenschendingen en in mindere mate op economische sancties gaven de uiteenlopende standpunten van het Nederlands/Iraanse publiek weer. Erkend werd dat het nucleaire programma een waarlijk gevaar is, maar dat de dialoog nodig is. Het gebruik van ‘smart sanctions’ werd door de panelleden als verantwoorde oplossing genoemd nadat alle andere mogelijk wegen zonder succes begaan zijn. Sommige aanwezigen schaarden zich achter het standpunt dat internationaal isolement – en dus een verharding van het sanctiebeleid – een omwenteling teweeg zou brengen. Voornamelijk prof. Flinterman reageerde hierop door te stellen dat de omwenteling ook de verkeerde kant op kan gaan en dat de kracht van het woord niet onderschat moet worden. Met betrekking tot het nucleaire programma stelde advocaat Van den Biesen dat de internationale gemeenschap hier uiterst waakzaam voor moet zijn. Timmermans vulde aan dat de ontwikkeling hiervan niet alleen een gevaar is voor Israel en de Verenigde Staten maar dat het de verhoudingen in het Midden Oosten in zijn totaliteit ontwricht.

 Opvallend was de diversiteit van het publiek in zowel opvatting als afkomst. Hierdoor werden de vragen niet enkel een positieve uitdaging voor de panelleden, maar ook voor het Iran Comité. Wij kijken terug op een meer dan geslaagde avond en hopen in de toekomst zowel verschillende beleidsmakers als geïnteresseerden bij elkaar te mogen brengen. 

Mede mogelijk gemaakt door: