Wikileaks: Shell beïnvloedde Nederlandse opstelling ten opzichte van sancties tegen Iran

Uit Wikileaks berichten is gebleken dat oliemaatschappij De Koninklijke Shell een grote invloed uitoefent op het Nederlandse buitenlandse beleid. Dit heeft zijn weerslag gehad in de Nederlandse opstelling ten opzichte van nieuwe sancties tegen Iran, meldt de NOS. Uit ambtsberichten die van de Amerikaanse ambassade in Den Haag naar Washington zijn gestuurd, blijkt dat de Nederlandse regering in 2006 wel nieuwe sancties tegen Iran wilde steunen, maar niet als die de concurrentiepositie van Shell zouden schaden. Het Iran Comité heeft zich in het verleden verzet tegen deze opstelling en gaat daar ook mee door. Inmiddels is Nederland één van de leidende landen waar het gaat om het nastreven van sancties tegen Iran en heeft Shell haar zaken in de Islamitische Republiek op een laag pitje gezet.

Dat de Nederlandse overheid de belangen van Shell in overweging nam, verklaarde een Amerikaanse diplomaat door te stellen dat Shell de grootste Nederlandse multinational is, “met een evenredige invloed op het Nederlandse buitenlandse economisch beleid.” Zowel de Nederlandse regering als vertegenwoordigers van Shell zouden aan Amerikaanse diplomaten hun zorgen hebben geuit dat Russische of Chinese maatschappijen het vacuüm zouden opvullen dat door Shell in Iran zou worden achtergelaten.

In mei 2009, tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van Shell, uitte het Iran Comité zich kritisch ten opzicht van het beleid van de oliemaatschappij. Door het Iraanse regime van geraffineerde olie te voorzien en de staatskas te spekken wordt het misdadige regime in Teheran in haar zetel gehouden, stelde het comité. Leden van het comité vroegen het bestuur van Shell naar de sociale en maatschappelijke wijsheid van handel met Iran. Vertegenwoordigers van het bedrijf weigerden echter op concrete wijze op die vragen in te gaan.

Die weigering antwoorden te verschaffen bleven niet zonder gevolgen. Leden van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden stuurden Shell een brief om de multinational te wijzen op haar verplichting als beursgenoteerd bedrijf om aandeelhouders te woord te staan. Daarnaast herinnerden de congresleden Shell aan het wetsvoorstel in de Verenigde Staten, om bedrijven die geraffineerde olie aan Iran leveren van de Amerikaanse markt uit te sluiten. In juli 2010 werd een uitwerking van die wet, de Comprehensive Iran Sanctions, Accountability, and Divestment Act, aangenomen. Luttele dagen later stuurden 22 leden van het Huis van Afgevaardigden een nieuwe brief aan Shell. In die brief werd de oliemaatschappij gewezen op de nieuwe wet en de risico’s die Shell loopt als het niet op transparante wijze de beëindiging van haar zaken met Iran openbaar maakt.

Inmiddels heeft de Koninklijke Shell haar zaken met Iran danig teruggeschroefd. Waar over bepaalde, nog lopende zaken onduidelijkheid bestaat over de handel van Shell in Iran, wordt over het algemeen aangenomen dat Shell in overeenstemming met de bestaande sancties handelt. Desalniettemin blijkt uit de gelekte Wikileaks-berichten dat Shell een vinger aan de pols houdt om in Iran terug te keren. “Iran is aantrekkelijk voor Shell omdat het grote reserves heeft, opgeleide arbeiders en een behoefte aan buitenlandse investeringen. Maar het bedrijf neemt pas de stap bij een beter politiek klimaat.”

Uit de ontwikkelingen rond Shell blijkt de spanning die ook in Nederland bestaat tussen zakelijke belangen en morele principes. Het Iran Comité blijft het bedrijfsleven en de politiek wijzen op de verantwoordelijkheden die zij hebben ten opzichte van de mensenrechten in Iran en de internationale vrede en veiligheid. Het comité verzet zich dan ook tegen handel waar de machthebbers in Teheran van profiteren en die de onderdrukte status van het Iraanse volk handhaaft.

Bron: NOS, Jerusalem Post