“Veroordeling van bahá’í-leiders in Iran is een veroordeling van de hele gemeenschap”

NEW YORK, 15 augustus (BWNS) – De zware gevangenisstraffen die zijn opgelegd aan zeven onschuldige baha’i-leiders in Iran is in feite een veroordeling van een gehele religieuze gemeenschap, meldt een verklaring van Baha’i International Community. Nobelprijswinnares Shirin Ebadi van het centrum voor de verdediging van de mensenrechten, dat ook de bahá’ís verdedigt, zei “ontzet” te zijn door de gevangenisstraf van 20 jaar die is opgelegd. “Ik heb elke pagina van hun zaak doorgenomen en heb  geen enkele bewijslast gevonden; ik vond zelfs geen enkel document waarin de claims van de aanklager zijn onderbouwd”, zei mevrouw Ebadi tijdens een Iraans-Engelse uitzending van de BBC op 8 augustus.

Het flagrant onrechtvaardige vonnis heeft heftige reacties opgeroepen van diverse regeringen in de wereld waaronder die van Australië, Canada, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Engeland en de Verenigde Staten. Ook de Europese Unie en de President van het Europees Parlement hebben zich gevoegd bij het koor van stemmen die dit vonnis veroordelen, alsmede vele mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International, Human Rights Watch en de International Federation for Human Rights maar ook andere groepen en vele personen.

“De verzonnen aantijgingen en het volledig gebrek aan enig geloofwaardig bewijs tegen deze zeven gevangenen weerspiegelen de valse beschuldigingen en verkeerde informatie die de Iraanse regering heeft gebruikt om een hele religieuze gemeenschap te belasteren en in diskrediet te brengen”, zegt mevrouw Bani Dugal, hoofdvertegenwoordiger van de internationale baha’i-gemeenschap (BIC) bij de VN.

Mevrouw Dugal laat weten dat de zeven overgebracht zijn naar de Gohardasht gevangenis in Karaj, zo’n 20 kilometer ten westen van Teheran. “De reden van overplaatsing is nog niet bekend en het is nog te vroeg om de implicaties ervan te overzien”, aldus mevrouw Dugal. “In ieder geval is het belastend voor de families die nu verder moeten reizen om hun dierbaren te kunnen zien”.

De zeven – Fariba Kamalabadi, Jamaloddin Khanjani, Afif Naeimi, Saeid Rezaie, Mahvash Sabet, Behrouz Tavakkoli, en Vahid Tizfahm – waren allen lid van een nationale groep die zorgdroeg voor de minimale geestelijke noden van de Iraanse bahá’í-gemeenschap. De regering was hiervan op de hoogte.

“Dat deze onschuldige mensen een gevangenisstraf van 20 jaar krijgen na een schijnvertoning is absoluut verwerpelijk”, zegt mevrouw Dugal. “Wij vragen de Iraanse regering: zal deze harteloze veronachtzaming van rechtvaardigheid bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de Iraanse samenleving? Of zal het uw geloofwaardigheid onder uw eigen volk en bij andere landen in de wereld juist doen afnemen?”

De Bahá’í International Community veroordeelt de wijdverspreide onrechtvaardigheid waaraan de Iraanse autoriteiten zich schuldig maken, of het nu gaat om religieuze minderheden, journalisten, academici, activisten, verdedigers van vrouwenrechten, of anderen.

 

Een kort overzicht van feitelijke misstanden

 

* Zelfs voordat de vonnissen werden bekendgemaakt, vormden de arrestaties, detentie en de rechtszaak van de zeven leiders een meer dan twee jaar durende reeks misstanden en illegale acties, volgens zowel het internationale als het Iraanse recht.


* Het Iraanse recht eist dat gearresteerden snel en formeel worden aangeklaagd. De zeven bahá’ís werden al zeker negen maanden vastgehouden voordat de eerste aanklacht naar buiten kwam en zelfs dat gebeurde tijdens een persconferentie en niet tijdens een rechtszitting.

* Gedurende een lange periode hadden de zeven geen toegang tot advocaten. Toen contact uiteindelijk werd toegestaan, duurde dat nauwelijks één uur voordat hun zogenaamde rechtszaak begon.


* Arrestanten die in staat van beschuldiging zijn gesteld, hebben het recht op borgtocht. Ondanks meerdere verzoeken werd de zeven gevangenen dit recht categorisch geweigerd.

 

Systematische vervolging

* Sinds 1979, ondergaat de 300.000 leden tellende Iraanse bahá’í-gemeenschap een door de overheid gesponsorde, systematische campagne van religieuze vervolging. Destijds zijn er meer dan tweehonderd bahá’ís vermoord en tenminste duizend leden gevangengenomen; enkel op grond van hun religieuze overtuiging.

* Begin jaren negentig heeft de Iraanse regering zijn focus verschoven naar het opleggen van sociale, economische en culturele restricties die gericht zijn op een langzame verstikking van deze gemeenschap en haar ontwikkeling. Maatregelen betroffen onder andere het ontnemen van inkomen, de vernietiging van hun culturele erfenis en het uitsluiten van jonge bahá’ís van hogere opleidingen.

* Sinds 2005 is er sprake van extremere vormen van vervolging, waarbij een toename van arrestaties, pesterijen, geweld en brandstichting van huizen en bedrijven van bahá’ís.

 

Deze systematische aanvallen omvatten ondermeer:

             het maken en verspreiden van lijsten met bahá’ís, met daarbij de instructie om hun activiteiten in het geheim te monitoren

             het vroeg in de ochtend binnenvallen van woningen van bahá’ís en de inbeslagname van persoonlijke eigendommen

             willekeurige arrestaties en ondervragingen van bahá’ís door het hele land

             het dagelijks aanzetten tot haat tegen de bahá’ís via alle overheidsmedia

             het houden van door geestelijken georganiseerde anti-bahá’í symposia en seminars, gevolgd door goed voorbereide aanvallen op huizen en eigendommen van bahá’ís in de steden waar dergelijke bijeenkomsten plaatsvonden

             de vernieling van bahá’í-begraafplaatsen overal in het land

             de verwoesting van bahá’í-heilige plaatsen en graftombes van de bahá’ís

             brandstichting van huizen en eigendommen van bahá’ís

             het weigeren van bahá’ís op hogescholen en universiteiten

             het zwartmaken van bahá’í-kinderen in hun klas door hun onderwijzers

             het aanwijzen van talloze beroepen en bedrijfstakken waarvan bahá’ís worden uitgesloten

             het weigeren van leningen aan bahá’ís

             het sluiten van winkels van bahá’ís

             het weigeren van nieuwe bedrijfsvergunningen of de verlenging daarvan

             pesterijen tegen eigenaren van winkelpanden die deze verhuren aan bahá’ís, met het oogmerk hen aan te zetten tot ontruiming van deze panden

 

 

Specifieke voorbeelden van vervolgingen in de afgelopen weken:

 

– de huizen van circa 50 bahá’í-gezinnen in het afgelegen dorp Ivel zijn met de grond gelijk gemaakt. Deze actie maakte deel uit van een langlopende campagne om hen uit de regio te verdrijven;

 

– de inlichtingendienst – die in elke universiteit en overheidsorganisatie in Iran kantoor houdt – instrueerde universiteitsambtenaren aan de Shaheed Beheshti University geen enkele zakelijke transacties met bedrijven van bahá’ís aan te gaan;

 

– twee opticienzaken in Teheran, die aan  bahá’ís behoren, ontvingen dreigbrieven van de Vakbond voor Opticiens om hun zaak te sluiten, nadat soortgelijke winkels in Khomein en Rafsanjan gedwongen werden te sluiten;

 

– een anti-bahá’í-verhandeling met de titel ‘Ondersteuners van Satan’, werd wijdverspreid in Kerman. De verhandeling geeft een foutieve weergave van de geschiedenis van het Geloof, waaronder de onjuiste aanname dat het Bahá’í-geloof een creatie zou zijn van de Engelsen;

 

– Vrachtwagen dumpten ladingen vol bouwpuin en aarde op graven op de bahá’í-begraafplaats van Boroujerd. Gebouwen op de bahá’í-begraafplaats in Mashhad – ook de plek waar gebeden worden gereciteerd – zijn ernstig beschadigd door zwaar materieel.

 

Momenteel zitten er 50 bahá’ís  in de gevangenis waaronder de zeven leiders. Sommigen van hen zijn al maandenlang opgesloten in cellen voor eenzame opsluiting, die in feite bedoeld zijn voor tijdelijke hechtenis.

 

“Het patroon is duidelijk: de Iraanse regering is bezig met een systematische vervolging van de bahá’ís met geen enkele andere reden dan hun religieuze overtuiging”. De regering weet dat de bahá’í-leringen geweldloosheid en het niet mengen in politiek voorstaan. Toch wordt deze campagne ongenadig doorgezet met slechts één doel voor ogen: de vernietiging van de baha’i-gemeenschap, als een levensvatbare entiteit in Iran”, aldus Dugal.

 

“In dit licht moet de opsluiting van de zeven bahá’í-leiders worden gezien als een poging om het leiderschap van een gemeenschap uit te schakelen om zo een vernietigende klap toe te brengen aan Irans grootste religieuze minderheid.”

 

Den Haag, 16 augustus 2010


Om het artikel (Engels) met foto’s te lezen:
http://news.bahai.org/story/789

De Baha’i World News Service homepage:
http://news.bahai.org/

Voor een speciaal (Engels) document met artikelen en achtergrondinformatie over de zeven Iraanse baha’i-leiders:
http://news.bahai.org/human-rights/iran/yaran-special-report/.

 

 

Voor meer informatie: http://news.bahai.org/story/780