De afgelopen jaren hebben vaker arrestaties van christenen plaatsgevonden, maar de recente opsluitingen lijken van een groter en systematischer aard dan voorheen. Voornamelijk geloofsbelijdenissen in huiselijk kring, onttrokken aan het oog van het regime, zijn het mikpunt van de vervolgingen. Gevreesd wordt dat de Iraanse autoriteiten in de christelijke bijeenkomsten een broedplaats voor politieke dissidenten en afvalligheid zien. De gouverneur van Teheran, Morteza Tamadon, noemde de christenen vorige week “hardnekkige parasieten die zich in de Islam hebben genesteld”. Ook zouden zij volgens de gouverneur banden onderhouden met het Verenigd Koninkrijk. Vorige maand veroordeelde de hoogste leider van Iran, Ali Khamenei, nog de toename van het aantal ‘huiskerken’. Van de 70 gearresteerde christenen zouden er nog meer dan een dozijn in gevangenschap zijn.
In Iran worden christenen, joden, en zoroastriërs door de grondwet beschermd en zijn die geloofsminderheden in het parlement vertegenwoordigt. Afgelopen weekend vond in Teheran ook een christelijk-islamitisch dialoog conferentie plaats, waarbij de harmonie tussen de religies werd benadrukt. In de realiteit blijkt de Iraanse staat echter een hoop minder tolerant tegenover geloofsminderheden te staan. Zo wordt het Baháí-geloof in Iran niet erkend en is de Baháí-gemeenschap slachtoffer van systematische vervolging en discriminatie.
Bron: Washington Post