De hack rond het bedrijf DigiNotar roept nog vele vragen op. Zo lijken de Nederlandse websites met rust te zijn gelaten, maar wel het e-mailverkeer van 300.000 tot 350.000 Iraniërs te zijn getapt. Ook zijn er teksten als vingerafdrukken gevonden die wijzen op betrokkenheid van de Iraanse revolutionaire garde. De indruk is daarmee ontstaan dat Iran achter de aanval zit, met als doel tegenstanders van het regime op te sporen door een, wat kan worden gezien als, een cyberaanval op een NAVO-lidstaat.
De Iraanse regering heeft de middelen en het motief voor een internetaanval zoals de hack bij DigiNotar. Voor de Nederlandse regering moet dit reden zijn om niet alleen in kaart te brengen wat er precies is gebeurd, maar de gebeurtenissen ook in internationaal verband aan de orde stellen. Voor de hand ligt dat de ministers Rosenthal en Hillen in ieder geval binnen de NAVO de hack agenderen. Mocht er sprake zijn van een cyberaanval door Iran, dan zou artikel vijf van het NAVO-handvest in werking kunnen treden. Een aanval op één NAVO-lidstaat is een aanval op allen. Dat is ook het moment om na te denken over maatregelen. Maar zelfs wanneer blijkt dat er geen Iraanse overheidsinstantie achter zit of geen bruikbare informatie heeft kunnen verzamelen, is er alle reden om in internationaal verband over de risico’s van internet te spreken en afspraken te maken hoe te handelen als er in de toekomst sprake is van een cyberwar.
Over de rol van de Iraanse Revolutionaire Garde wordt momenteel druk gespeculeerd. De Revolutionaire Garde is een speciale eenheid die het belang van de Islamitische Republiek dient. Duidelijk is dat Iran zowel een politiek als een economisch motief heeft om de aanval uit te voeren dan wel te begeleiden. Vanuit economische oogpunt is Iran afhankelijk geweest om aan te kloppen bij buitenlandse bedrijven die certificaten uitgeven voor beveiligd internet gebruikt. Met de in augustus opgezette Halal internet wil het Iraanse regime gebruikers naar zich toe trekken en buitenlandse invloed teniet doen. De timing van de Zwarte Tulp affaire, de nieuwe benaming rondom de perikelen van DigiNotar, is hierbij dus van belang. Belangrijk streefpunt van Halal internet is om de ‘verderfelijke invloeden van het door Amerika gedomineerde wereldwijde web tegen te gaan’. Daarmee zijn gebruikers genoodzaakt te handelen via het Iraanse web en is er een hoge mate van censuur aanwezig.
Het politieke motief voor de Iraanse hack is tweeledig. Ten eerste zullen de parlementsverkiezingen plaatsvinden in maart 2012. In aanloop daarvan, en gezien het gebruik van social media tijdens de Arabische Lente, is het Iraanse regime bang dat oppositiegroeperingen zich kunnen manifesteren en tegen het regime kunnen keren. Het tweede politieke motief is gericht tegen Nederland. Rosenthal onderstreepte eerder dit jaar het belang van een vrij en open internet voor het respecteren van mensenrechten binnen de Verenigde Naties. Vorig jaar deed Nederland aan het adres van Iran al dezelfde aanbeveling tijdens de 7e Universele Periodieke Herziening. Iran nam de aanbeveling ‘het garanderen van vrij en open internet’ meteen over. Het lijkt erop dat Nederland, die ook bezig is met concrete plannen om de internetvrijheid in Iran te waarborgen, door deze aanval niet alleen in haar hemd wordt gezet maar ook een signaal krijgt zich niet te bemoeien met internet binnen Iran zelf. Temeer daar het wereldberoemde filmpje waarop te zien is dat Neda overlijdt aan haar verwondingen tijdens een demonstratie in juni 2009 via Nederland op het internet terechtkwam. De cyberaanval in Nederland op DigiNotar dient veel verder onderzocht te worden dan enkel de gevolgen die het heeft voor het bedrijfsleven.
Mocht er een betrokkenheid van de Iraanse regering zijn, dan zullen gepaste maatregelen moeten worden genomen en gekeken worden hoe de tegenstanders van het regime die onthuld zijn in bescherming genomen kunnen worden. Het pijnlijkste gevolg kan immers zijn dat tegenstanders van het regime in zowel Iran als daarbuiten in gevaar komen vanwege onderschepte informatie. Nederland heeft hierin een extra verantwoordelijkheid gekregen en dient hier eventueel in NAVO verband een stokje voor te steken. Naïef mogen we na de executie in januari van dit jaar van de Nederlands-Iraanse vrouw Bahrami niet meer zijn.