Onderhandelingen in Istanboel leveren niets op, IAEA kritisch op Iran

iran_nuclear_plant2Het overleg in Istanboel, vorige week, tussen Iran en de internationale gemeenschap, is op niets uitgelopen. De Iraanse onderhandelaar Saeed Jalili eiste dat de sancties tegen Iran geschrapt zouden worden, voordat er vooruitgang geboekt kon worden in de onderhandelingen. Die voorwaarde is door de P5+1 (de Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië, China, Rusland en Duitsland) verworpen. De P5+1 hadden van tevoren juiste heikele discussiepunten vermeden om Iran niet van de onderhandeltafel te verjagen. Yukiya Amano, het hoofd van de IAEA, de atoomwaakhond van de VN, liet na de gesprekken weten dat Iran niet voldoende met zijn organisatie meewerkt.

De Hoge Vertegenwoordigster van de EU, Catherine Ashton, die namens de internationale gemeenschap met Iran onderhandelt, zei na de gesprekken met Jalili afgelopen weekend dat Iran weigert in te gaan op een nieuw aanbod om uranium te ruilen. Een soortgelijk aanbod werd ook in het najaar van 2009 door Iran afgeslagen. Het idee was om het verarmde uranium waar Iran over beschikt in Frankrijk te verrijken, waarna Iran het verrijkte uranium terug zou ontvangen. Op die manier zou de internationale gemeenschap kunnen vaststellen over hoeveel verrijkt uranium Iran precies beschikt. Het westen vreest dat Iran aan een atoomwapen werkt en wil daarom strikte toezicht op het Iraanse atoomprogramma. Teheran zegt dat haar nucleaire programma alleen civiele doeleinden dient, en dat het over een onvervreemdbaar recht beschikt om uranium te verrijken. Iran staat onder scherpe sancties van de VN, de Verenigde Staten en de EU omdat het weigert gehoor te geven aan VN-Veiligheidsraadresoluties die eisen dat Teheran haar verrijking van uranium beëindigd.

Het Iraanse recht op een vreedzaam nucleair programma wordt door het westen niet betwist, maar uraniumverrijking valt daar niet expliciet onder. Omdat Iran in het verleden onderdelen van het nucleaire programma aan het oog van de IAEA heeft onttrokken en weigert toelichting te verschaffen op vragen die het agentschap heeft, ontbreekt het vertrouwen om Iran zelf uranium te laten verrijken. IAEA topman Amano zei gisteren dat zijn organisaties “geen garanties kan geven over niet aangegeven nucleaire activiteiten of het vreedzame karakter van het Iraanse nucleaire programma.” Het probleem zit niet zozeer in de Iraanse medewerking op punten waarover het openheid verschaft, maar in de Iraanse tegenwerking op punten die toelichting vereisen, legde  Amano uit. Tot in 2003 het Iraanse nucleaire programma werd onthuld door een dissidente groep, was Teheran erin geslaagd het bestaan van het programma 20 jaar lang aan het oog van de IAEA te onttrekken. Ook aan de uraniumverrijkinginstallatie in Qom, die in 2009 werd ontdekt, was jarenlang heimelijk gewerkt. De verdenkingen tegen Iran stapelen zich op omdat het land weigert toelichting te verschaffen op specifieke informatie uit westerse inlichtingenrapporten of inspecteurs de gelegenheid te bieden om de informatie te verifiëren. Daarnaast zou er geen Iraans bezwaar moeten zijn tegen het aanbod uranium te ruilen als het nucleaire programma louter vreedzaam zou zijn.

Vanwege de Iraanse voorwaarde om de sancties tegen de Islamitische Republiek op te heffen voordat er onderhandeld kan worden, lijken nieuwe gesprekken tussen de P5+1 en Iran niet aanstaande. De permanente leden van de VN-Veiligheidsraad en Duitsland hebben gezegd de sancties niet te zullen verlichten totdat Iran weer in overeenstemming met het nucleaire non-proliferatieverdrag (NPT) handelt.

Bron: New York Times, Trens News Agency