Naar aanleiding van de respectloze behandeling van de nabestaanden van Zahra Bahrami roept minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal de Nederlandse ambassadeur uit Teheran terug. Voor de minister is de maat vol, nu blijkt dat mevrouw Bahrami is begraven zonder dat haar familie daarbij aanwezig kon zijn. Volgens de Iraanse mensenrechtenorganisatie Hradi toont de geheime begrafenis van mevrouw Bahrami aan dat zij om politieke redenen is omgebracht. Het regime begraaft politieke gevangenen in het geheim uit angst voor de mogelijkheid dat de begrafenis een politieke manifestatie wordt.
Minister Rosenthal werd donderdag in de Tweede Kamer nog stevig aan de tand gevoeld over zijn inzet om mevrouw Bahrami te redden. Vooral de PvdA en D66 vonden dat hij tekort was geschoten in zijn toenadering tot de Iraanse autoriteiten. Het Iran Comité en verschillende Iraanse groepen in Nederland hadden de minister opgeroepen om zijn ambassadeur uit Teheran terug te halen. Op vragen van PVV-Kamerlid Wim Kortenoeven antwoordde minister Rosenthal dat hij er aan hecht de ambassadeur in Iran te houden om de belangen van de nabestaanden van mevrouw Bahrami te behartigen. SP-Kamerlid Harry van Bommel diende een motie in die de minister verzocht de ambassadeur uit Teheran naar Nederland terug te halen voor consultaitie. Nu blijkt dat de familie van mevrouw Bahrami toch wordt geschoffeerd heeft minister Rosenthal inderdaad zijn ambassadeur teruggehaald. Daarnaast wordt ook de Iraanse ambassadeur in Den Haag gesommeerd op het ministerie te komen voor een gesprek met de secretaris generaal.
De 45-jarige Zahra Bahrami was een Nederlands-Iraanse vrouw die eind 2009 tijdens de Ashura demonstraties tegen het Iraanse regime werd gearresteerd. Aanvankelijk werd haar ‘vijandschap tegen god’ ten laste gelegd, een aanklacht die doorgaans tegen politieke dissidenten wordt gebezigd. Nadat internationaal ophef over haar zaak ontstond werd de nadruk van de aanklacht echter op drugsbezit gelegd. Begin januari werd mevrouw Bahrami ter dood veroordeeld wegens een drugsdelict. Het ministerie van Buitenlandse Zaken huurde daarop twee advocaten in om haar tijdens haar beroep bij te staan, maar op 29 januari bleek plotseling dat zij al ter dood was gebracht. In de dagen daarop ontstond onduidelijkheid of zij was opgehangen of dood was gemarteld.
Bron: de Volkskrant