Het Iran Comité wil dat Nederlandse bedrijven afzien van deelname aan de Iran Oil Show, die van 16 tot 19 april in Teheran plaatsvindt. Het Iran Comité vindt dat Nederlandse bedrijven die aan de beurs deelnemen de sancties tegen het Iraanse regime ondermijnen. Handel in de energiesector met Iran is aan strikte regels gebonden en valt onder het sanctiebeleid.
Tijdens de Oil Show krijgen bedrijven die actief zijn in de energiesector de gelegenheid om zich te presenteren en zich zo toegang tot de Iraanse markt te verschaffen. Volgens de website van de Oil Show zijn Nederlandse bedrijven vertegenwoordigd door Bronswerk Heattransfer BV, IPS-Trade, Stork Thermeq (vertegenwoordigd door Energy Danan Ideh), BAF Valves Pars, Mehr Kanaz, Mehr Kanaz Sanat en Mehrgan Sanat AB.
Het Iran Comité is boos over de deelname van Nederlandse bedrijven aan de Oil Show omdat zo de sancties die de EU heeft ingevoerd tegen de Iraanse regering worden ondermijnd. Voorzitter Frank van Dalen roept de bedrijven op hun deelname te heroverwegen: “Deze bedrijven lopen het risico aan de verkeerde kant van de geschiedenis te staan. De internationale sancties bestaan om Teheran te dwingen de internationale rechtsorde te respecteren. Door de zaken van deze bedrijven met Iran wordt de Iraanse staatskas gespekt, waarmee de onderdrukking van het volk, het nucleaire programma en terrorisme worden gefinancierd. Deze Nederlandse bedrijven helpen om die uitwassen mogelijk te maken. Als bedrijf met enige moraal zou je niet moeten willen deelnemen aan een dergelijke beurs”, vindt Van Dalen.
Deelname van de bedrijven wordt door het regime aangegrepen als een propaganda-instrument. “Zo probeert Teheran aan haar volk uit te dragen dat zij niet door de wereld wordt geïsoleerd. De minister voor Olie, Massoud Mirkazemi, heeft zelfs gezegd dat de grote aanwezigheid van buitenlandse bedrijven aantoont dat de sancties niet werken. Daarnaast wordt de suggestie gewekt dat niet de bedrijven, maar complete landen achter de beurs staan. Dit tast het fundament van het sanctiebeleid aan. Wij roepen dan ook onze minister van Economische Zaken op om hier kritisch naar te kijken”, aldus Van Dalen.