Het Iraanse volk gaat op 14 juni naar de stembus om een nieuwe president te kiezen. De hoop op een opleving van een volksopstand, zoals in 2009, met een regimeverandering is niet te verwachten. De nucleaire ambitie, mensenrechtenschendingen en steun aan het regime van Assad in Syrië, niets wijst erop dat internationale druk effect heeft op het beleid van Iran. De opperste leider Khamenei probeert met deze verkiezingen orde op zaken te stellen na een tumultueus verlopen presidentschap van Ahmadinejad. Toch staat hij onder druk. Voor het westen is dit het moment om door te pakken.
Khamenei heeft twee problemen. Hij zal zowel zijn grip op het land als de legitimiteit van zijn regime moeten verstevigen. Zelfs de grootste dictator kan niet zonder. De huidige president Ahmadinejad heeft zich ontwikkeld tot een luis in de pels van Khamenei’s machtsapparaat. De conflicten liepen zo hoog op, dat de geestelijke in oktober 2011 waarschuwde dat Iran ook zonder gekozen president kan. Zover is het niet gekomen. President Ahmadinejad claimt talloze documenten te hebben verzameld die corruptie, machtsmisbruik en gestolen verkiezingen door Khamenei en zijn entourage bloot leggen. En hoewel de politicus nog weinig steun heeft in Iran zelf, geeft dit gegeven toch hoofdbrekens voor de opperste leider.
Uit talloze kandidaten zijn acht presidentskandidaten door de Raad van Hoeders goed genoeg bevonden om aan de verkiezingen deel te nemen. Khamenei probeert zijn grip op de macht te versterken door de functie van president te marginaliseren. De acht kandidaten hebben nadrukkelijk de boodschap gekregen zichzelf niet teveel in het hoofd te halen. Zo is het verkiezingscomité door getrouwen van Khamenei opgeroepen ‘rationele en logische verkiezingen’ te organiseren. Ook is de termijn dat campagne gevoerd kan worden teruggebracht naar drie weken. Het presidentieel verkiezingsdebat op tv verwerd van debat tot een schertsvertoning. De boodschap aan het volk en de kandidaten zelf was duidelijk, neem de functie van president niet al te serieus.
Op de verkiezingsdag kan de opkomst een groot probleem voor Khamenei zijn. Een te lage opkomst tast de legitimiteit aan. Dit is grotendeels opgelost door gelijktijdig met de presidentsverkiezingen ook de lokale verkiezingen te houden. De opkomst en “match-fixing” zijn daarmee beter te beïnvloeden. Een opperste leider die zich in dit soort bochten moet wringen om zijn controle op de macht te behouden, is ook een opperste leider die te maken heeft met druk.
Door het aanhoudend internationaal sanctiebeleid is Iran in een economische deplorabele situatie terecht gekomen. De investeringen in nucleaire ambities zorgen ervoor dat de sancties overeind blijven. Het volk, maar ook de industriële en politieke elite lijden er onder. Daarnaast vragen Iraniërs zich af waarom enorme hoeveelheden geld worden gebruikt om Assad in het zadel te houden, terwijl de werkloosheid in eigen land oploopt. Een opstand kan, nu in de regio is aangetoond dat er wel degelijk succes kan worden geboekt, met hernieuwde energie ontstaan.
Het is daarbij niet zeker dat de elite waar het regime deels op steunt het neerslaan van een eventuele opstand zal steunen. Ook de uitkomst van de verkiezingen is onzeker. Het ministerie van Binnenlandse Zaken onder controle van Khamenei’s aartsvijand en huidig president speelt een rol in de afhandeling van de verkiezingen.
Nu moeten we hier niet al te enthousiast over worden. Van transparante open verkiezingen is natuurlijk geen sprake. Maar helemaal de vrije hand heeft Khamenei dus ook niet.
De Verenigde Staten hebben bij herhaling gezegd niet uit te zijn op verandering van het regime, maar op gedragsverandering door het regime. Het Iraanse volk gaat over haar toekomst. Maar duidelijk mag zijn dat een juiste regime-verandering voor de stabiliteit in het Midden Oosten, de toekomstzekerheid voor Israël, de veiligheid van de wereld als geheel en voor het Iraanse volk dat vele fundamentele vrijheden moet missen uiteindelijk onvermijdelijk is.
Het westen kan en moet daar een bijdrage aan leveren. Amerika heeft recent de economische sancties verder verscherpt. Europa zou zich wat het Iran Comité betreft hier bij moeten aansluiten. Bedrijven die zich aan het sanctiebeleid onttrekken moeten actief worden opgespoord en bestraft, het aantal sectoren in Iran dat met het sanctiebeleid te maken heeft zal moeten worden uitgebreid, de financiële mogelijkheden verder ingeperkt en de lijst van persona’s non-grata’s aanzienlijk uitgebreid. Toenemende druk op de bestuurlijke en industriële elite waar het regime van afhankelijk is en die wat te verliezen heeft ondermijnt de bewegingsruimte van de opperste leider en zijn apparaat.
Van belang daarbij is de relatie met het Iraanse volk zo open mogelijk te houden. De door de Verenigde Staten opgezette virtuele ambassade Tehran in het Farzi’s trekken miljoenen Iraniërs die daardoor goed geïnformeerd zijn over datgene wat het eigen regime voor ze verborgen houdt en het hoe en waarom van internationale acties en sancties.
Ook gewone Iraniërs houden niet van terroristische organisaties of regimes zoals die van Assad. Liever lopen ze op nikes, eten ze hamburgers en dromen ze van Disney. Uit onderzoek in 20 Arabische landen met een moslimmeerderheid blijkt Iran bij het grote publiek haar steun als favoriet land te hebben verloren.
Voor het westen betekent dat er geen moment mag worden verzwakt en de druk zonder twijfel en terughoudendheid verder wordt opgevoerd. Ongeacht wie de president wordt. Het is de enige weg die voor ons ligt. Juist nu ook Khamenei met interne problemen die raken aan zijn machtspositie te maken heeft. Net zo lang tot de theocratie die Iran en haar volk gijzelt is ingestort en vervangen door een meer mens- en vredelievend alternatief.
Frank van Dalen
Voorzitter Iran Comité
Bron: opiniestukken.nl: Allen regime-verandering geeft Iran een betere toekomst.