De gevangenzetting van Amerikaanse hikers en interne politiek

 Het vonnis dat afgelopen week geveld werd over het lot van de Amerikanen Shane Bauer en Josh Fattal wordt door Amnesty International bestempeld als ‘een zaak waarbij in het begin is gehandeld met een sterke aanwijzing dat ze worden vastgehouden als ruilmiddels om niet-gespecificeerde concessies te verkrijgen van de Amerikaanse regering, aldus Malcolm

Smart, Amnesty International’s Middle East Director. Shane Bauer, Josh Fatal en Sarah Shourd zijn in juli 2009 op de grens van Irak met Iran in hechtenis genomen. Na enkele maanden in de beruchte Evin gevangenis te hebben verbleven kregen ze de formele aanklacht en reden van arrestatie te horen; spionage en illegaal de grens oversteken.

Shourd mag sinds september 2010 haar vonnis in vrijheid afwachten, Bauer en Fatal zijn tot 8 jaar cel veroordeeld. Voor zogenaamde spionage activiteiten is 5 jaar gerekend en het illegaal de grens oversteken zou 3 jaar van hun leven kosten. Kenmerkend is dat het hele proces achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden en het recht op eerlijk proces is ontnomen.

In het verleden heeft president Ahmedinejab te kennen gegeven deze drie gevangen vrij te willen laten voor 11 Iraanse gevangen die in de Verenigde Staten zouden zijn. De woordvoerder van Iraanse Ministerie van Buitenlandse Zaken – Ramin Mehmanparast – claimde later dat hier geen sprake van was. Echter, in juli 2010 werd de nuclaire wetenschapper die op verzoek van de CIA in hechtenis werd gehouden -Shahran Amiri- vrijgelaten. Tegen het einde van de Ramadan maand van september vorig jaar werd Sarah Shourd vrijgelaten op een borgsom van $500.000. De Iraanse regering informeerde dat de vrijlating van Bauer en Fattal nog twee maanden op zich zou laten wachten. Nu blijkt dat de toegezegde vrijlating is omgezet in 8 jaar gevangenschap.

Behalve het feit dat de aanklacht ongegrond is en er vele malen toegezegd is de heren vrij te laten, blijkt dat het Iraanse regime de gevangenen voor intern politiek spel heeft gebruikt. President Ahmedinejab heeft zich sinds zijn presidentshap steeds meer gemoeid met de rechterlijke macht. Zo heeft hij politieke bondgenoten aangesteld in hoge functies en mensen ontslagen binnen een aantal overheidsinstelling die zich tegen zijn beleid hadden verzet. Opmerkelijk is dat de grondslagen voor de democratie al voor de Iraanse Revolutie van 1979 aanwezig waren en sinds de Iraanse Revolutie van 1979 een uiterst bijzondere vorm hebben aangenomen. De Opperste Leider Ayatollah Ali Khamenei, welke het laatste woord heeft in alle overheidszaken, heeft telkens stilzwijgend ingestemd met de verlenging van het gezag van Ahmedinejab via de rechterlijke macht.

Aangezien de presidentsverkiezingen in 2013 plaatsvinden tracht Ahmedinejab een  permanente machtsbasis te creëren voor na zijn termijn. Iran beschikt niet over een systeem van sterke politieke partijen en de invloed van de president eindigt meestal wanneer zijn termijn over is. Dat heeft ervoor gezorgd dat de parlementsverkiezingen van maart 2012  nu al  de nodige spanningen hebben opgeleverd. Het keerpunt kwam toen Ahmedenijab het hoofd van de Inlichtingendienst Heydar Moslehi in april ontsloeg. Khamenei herriep de autocratische beslissing . Hierop bleef Ahmedinejab 11 dagen thuis.

Het huidige vonnis dat de Amerikanen is opgelegd kan in het licht van de interne spanningen worden gezien. De aanloop naar de parlementsverkiezingen heeft ervoor gezorgd dat tegenstanders van zijn beleid de invloed van Ahmedinejab over de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht ten koste van alles willen verminderen. De oproep van Ahmedinejab voor een milde straf is teniet gedaan en heeft geresulteerd in 8 jaar gevangenis voor twee onschuldige Amerikaanse burgers. Een lage straf zou het imago van Ahmedinejab ten goede komen tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties komende september in New York. Hierdoor zal zijn interne macht over het juridische systeem worden vergroot, zo beredeneren zijn tegenstanders.

De interne vernedering heeft geleid tot internationale vernedering. Paradoxaal is dat een mogelijke toenadering tussen Amerika en Iran door tegenstanders van het regime teniet is gedaan. Vraag blijft of Iran überhaupt fiducie ziet in een toenadering met het Westen of dat het blijvend mensenrechten zal schenden. De interne aangelegenheden en autocratische benadering wijzen vooralsnog op beide.