In een rapport over de mensenrechtensituatie in Iran heeft de secretaries-generaal van de VN, Ban Ki Moon, maandag zijn zorgen geuit over de toegenomen repressie in het land. In het rapport werd uitgelicht dat de druk op de oppositie is verhoogd, en de executies van politieke gevangenen, drugssmokkelaars en minderjarige criminelen en van lijfstraffen als amputaties en stenigingen zijn toegenomen. Teheran werd opgeroepen onderzoekers op het gebied van mensenrechten in Iran toe te laten om de situatie beter in te kunnen schatten. Sinds 2005 worden dergelijke onderzoekers, ondanks herhaalde verzoeken, toegang tot het land geweigerd.
Het rapport werd gepubliceerd op het moment dat de VN mensenrechtenraad in Genève bijeen is en zal waarschijnlijk op 23 maart plenair worden besproken. De Verenigde Staten en Zweden lobbyen voor een resolutie die de mensenrechtenschendingen in Iran veroordeelt en die oproept tot het instellen van een speciale VN mensenrechtenrapporteur voor Iran.
In het rapport wordt genoemd hoe in toenemende mate politieke dissidenten ‘Mohareb’ (vijandschap tegen god) ten laste wordt gelegd. Hierop staat de doodstraf. Daarnaast worden prominente politieke activisten aangeklaagd omdat zij de staatsveiligheid in gevaar zouden brengen. Ondanks een moratorium op stenigingen, dat in 2002 is afgekondigd, wordt de straf nog steeds toegepast. Het hoofd van de Iraanse Hoge Raad voor Mensenrechten, Mohammad Javad Larijani, zei tijdens een juridische discussie in december dat omdat de helft van de veroordeelden een steniging overleven, dit niet als een vorm van executie gecategoriseerd zou moeten worden, maar als een coulantere vorm van bestraffing.
Bij een steniging wordt de veroordeelde in doeken gewikkeld en tot zijn of haar middel de grond ingegraven. Daarna moeten omstanders stenen gooien naar de veroordeelde, totdat die erin slaagt zich te bevrijden of de dood er op volgt. Steniging wordt onder andere toegepast bij mensen die veroordeeld zijn voor het hebben van buitenechtelijke relaties.
Bron: Reuters