Begin januari werd bekend dat mevrouw Bahrami ter dood was veroordeeld voor het bezit van drugs. Er zou cocaïne in haar appartement zijn gevonden nadat zij was gearresteerd wegens het deelnemen aan een demonstratie tegen het regime in Iran. Het Iran Comité riep de Minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal na de veroordeling op alles in het werk te zetten om mevrouw Bahrami weer veilig in Nederland terug te brengen. Naar aanleiding van de oproep van het Iran Comité zijn ook parlementaire vragen gesteld aan Minister Rosenthal om te vragen wat het ministerie kan doen om mevrouw Bahrami te helpen. Naar nu blijkt heeft het ministerie twee advocaten in de arm genomen om het beroep tegen de doodstraf van mevrouw Bahrami te begeleiden. Van het hoger beroep wordt weinig verwacht. Volgende maand moet mevrouw Bahrami ook voorkomen op een aanklacht van het ondermijnen van de staatsveiligheid.
Mensenrechtenactivisten hebben de stille diplomatie dat Nederland inzet ten behoeve van mevrouw Bahrami bekritiseerd. De Iraanse activist Sadegh Nagashkar meent dat alleen druk van de Nederlandse overheid mevrouw Bahrami nog kan redden. Boris Dittrich, oud lid van de Tweede Kamer en tegenwoordig medewerker van Human Rights Watch, wijst op de spanning tussen handelsbelangen en het aanspreken van regimes op hun mensenrechtenschendingen. Hij heeft zich scherp uitgelaten tegen de ter dood veroordeling van mevrouw Bahrami en homoseksuelen in Iran. “Iran heeft een vreselijk rechtssysteem. Human Rights Watch heeft daar vorige maand nog een rapport over uitgebracht. Het is aan rechters voorbehouden, ongeacht of er bewijs is of niet, om tot een terdoodveroordeling van een bepaalde verdachte te komen. Iran moet hier echt continu in het openbaar op worden bekritiseerd.”