Het Iran Comité heeft in een brief aan Minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken gevraagd om dringend aandacht te besteden aan de benarde situatie van de bewoners van Camp Ashraf in Iran. In het kamp wonen ruim 3.000 vluchtelingen uit Iran, die door groepen worden bedreigd die vanuit Teheran worden aangestuurd. Bij een aanval op het kamp raakten op 7 januari 175 burgers gewond. De Irakese regering biedt de bewoners van het kamp niet de bescherming waar zij recht op hebben. Tot op heden hebben ook het Amerikaanse leger en de VN zich niet over de vluchtelingen ontfermd. Het Iran Comité roept Minister Rosenthal op om de Amerikaanse troepenmacht te wijzen op hun verantwoordelijkheden tegenover de bewoners van Camp Ashraf. Daarnaast dringt het comité aan op de plaatsing van een VN waarnemingsmissie in het kamp.
Den Haag, 18 januari 2011
Aan de Minister van Buitenlandse Zaken,
Excellentie,
Het Iran Comité heeft met grote ongerustheid kennis genomen van de hernieuwde aanvallen op Camp Ashraf City in Irak. Bij de meest recente door het Iraanse regime aangestuurde gewelddadigheden, op 7 januari j.l., raakten 175 burgers gewond. De 3.400 bewoners van Camp Ashraf genieten een beschermde status onder de Vierde Conventie van Geneve, maar het zal U ongetwijfeld bekend zijn dat die bescherming hen door de overheid van Irak niet wordt geboden. Het is van levensbelang nu actie te ondernemen om de veiligheid van deze burgers te kunnen garanderen.
Sinds de terugtrekking van de internationale troepenmacht is de situatie in Ashraf ernstig verslechterd. Elementaire zaken als voedselvoorziening, medische zorg en energieaanbod staan reeds maanden onder grote druk. De recente aanvallen van door Iran geïnspireerde groepen hebben deze situatie doen keren in een noodsituatie. Dit is een onmiskenbare trend waarbij de internationale gemeenschap een verantwoordelijkheid draagt waarvoor het niet weg kan lopen.
Het Iran Comité vraagt U met grote urgentie om al het mogelijke te doen om druk uit te oefenen op de regering in Irak, de Amerikaanse regering, de Verenigde Naties en de Europese Unie om de crisis in Ashraf te bestrijden. In dit verband meent ons comité dat de troepenmacht van de Verenigde Staten een bijzondere verantwoordelijkheid heeft om de inwoners van Ashraf bescherming te bieden. Tevens herhaalt het comité de eerder aangedragen suggestie om in Ashraf een waarnemingsmissie van de Verenigde Naties te vestigen.
Wij danken U bij voorbaat voor Uw aandacht en inzet,
Met hoge achting,
Prof. H. de Haan, bestuurslid