De ministersvoordracht van Ahmadinejad wekt veel kritiek. Internationaal gold die vooral Ahmad Vahidi. Interpol zoekt hem voor de bomaanslag op een Joods cultureel centrum in Argentinië, die 85 doden eiste. In Iran luidt de kritiek: “Nog zwakkere kandidaten dan de vorige ministers”.
Ahmadinejad legde vorige week een lijst van 21 ministers voor aan het parlement, dat hier volgens de wet zijn vertrouwen in moet uitspreken. Voorafgaand aan een stemming wordt er een driedaagse sessie aan besteed, die 30 augustus begint.
Intussen is er al brede kritiek.
Argentinië en joodse organisaties hebben geprotesteerd tegen Ahmad Vahidi als minister van defensie. Interpol zoekt Vahidi op verzoek van Argentinië, omdat hij in 1994 zijn goedkeuring zou hebben gegeven aan de nog steeds niet opgeloste bomaanslag op een joods cultureel centrum in Buenos Aires. De bom eiste 85 doden en tweehonderd gewonden.
Vahidi zou de aanslag ook hebben voorbereid. Hij was destijds commandant van de Quds, het elitekorps van de Revolutionaire Garde dat operaties uitvoert in het buitenland en samenwerkt met de Libanese Hezbollah, die de aanslag gepleegd zou hebben.
De Argentijnse officier van justitie Alberto Nisman, die in 1994 het onderzoek leidde, zegt bewijzen te hebben van Vahidi’s betrokkenheid. Nisman zei in een interview dat de voordracht hem niet verbaasde: “Iran heeft terroristen altijd beschermd en regeringsposten gegeven, maar volgens mij nog nooit zo’n hoge post”.
Bij strenge geestelijken in eigen land wekt de benoeming van drie vrouwen weerstand. Iranse vrouwenactivisten daarentegen zijn tegen deze kandidates omdat zij aan de leiband van Ahmadinejad zouden lopen.
Die laatste kritiek klinkt, zelfs uit Ahmadinejads eigen partij, tegen vrijwel alle kandidaten. “Zij zijn nog zwakker de vorige ministers. Wij zijn niet verplicht om voor de lijst van de president te stemmen”, zou parlementslid Mehdi Pour Fatemi tegen het semi-overheids persbureau hebben gezegd.